Essay: Woensel Supertoll! een kunstwerk in én als publieke ruimte

Suzanne Rietdijk heeft een mooi achtergrondessay geschreven over de Supertoll. Je kunt hieronder het essay lezen, of de mooie PDF downloaden.

 

Kom niet aan onze tol
Woensel Supertoll! een kunstwerk in én als publieke ruimte

 Suzanne Rietdijk

Er zijn soms van die kunstwerken waar je gewoon een goed gevoel van krijgt. Dit komt dan niet zozeer door esthetiek van het betreffende werk, maar meer door intentie daarvan. Voor mij is dat 7.000 Oaks van Joseph Beuys. Hiervoor werd in 1982 een immense collectie van 7.000 stukken basalt steen in het centrum van Kassel gelegd. Ieder blok mocht pas verplaatst worden wanneer er op de nieuwe locatie van het blok ook een eik zou worden geplant. Binnen vijf jaar waren alle blokken verspreid over de stad en waren er 7.000 nieuwe eiken ontsproten. Verkeersomleidingen en irritaties van de omwonende ten spijt, werd dit project in de loop der jaren zo’n groot onderdeel van de stad dat de bewoners van Kassel nu niet meer zonder zouden kunnen. “Kom niet aan een Beuys Boom.”

Beuys

In 2014 zal een grote houten tol de Eindhovense wijk Woensel gaan sieren. Deze tol belichaamt het centrum waaromheen het project Woensel Supertoll! zich voltrekt; een kunstproject van kunstenaar Tijs Rooijakkers in samenwerking met sociaal ontwerpcollectief Tante Netty, rapper Fresku en het Van Abbemuseum. Binnen dit project is heel bewust gekozen voor een multidisciplinaire en open aanpak. Van begin tot eind kan iedereen de totstandkoming van het werk volgen. Het is dus kunst voor de openbare ruimte waarbij het ‘openbare’ in de breedste zin van het woord wordt doorgevoerd. Zo vindt de eerste fase plaats in Het Oog van het Van Abbemuseum. Hier heeft Rooijakkers houten latten geïnstalleerd die tijdens de openingsuren van het museum worden beschreven door de Eindhovense rapper Fresku. In de fase hierna vormt Rooijakkers, op dezelfde openbare locatie de planken om tot de grote tol die een sculpturaal ijkpunt zal worden voor wijk Woensel. Naast de tol zullen er verspreid over de wijk kleinere installaties worden geplaatst van de dezelfde soort planken die ditmaal door wijkbewoners worden beschreven. Via speciaal georganiseerde workshops door Tante Netty en met behulp van de inspirerende teksten en muziek van Fresku, kunnen bewoners van Woensel dus ook zelf onderdeel worden van het kunstwerk.

De sociale sculptuur

Woensel Supertoll! draagt voor mij eenzelfde gevoel uit als 7.000 Oaks. Ze vormen beide een groot contrast met de vele publieke kunstwerken uit de jaren ‘70 waar betrokkenheid vreemd genoeg ver te zoeken was. In deze periode werden kunstwerken plompverloren in woonwijken geplaatst. Ze moesten een oplossingen bieden voor de vervreemding van de bewoner met zijn omgeving. Maar omdat de kunstenaar in de meeste gevallen pas in een laat stadium bij het plan betrokken werd, bleven zowel de kunstenaar als het kunstwerk buitenstaanders van de wijk. Veel van deze werken zijn dan ook een langzame dood gestorven of staan nog steeds, ietwat slecht onderhouden, te wachten op een vorm van binding.

Bij Beuys’ 7.000 Oaks konden alle bewoners wel een anekdote naar voren halen over het project. Of het nu irritatie of adoratie was, het kunstwerk werd een onderdeel van de stad. Bij Woensel Supertoll! is het ook deze onderlinge wisselwerking tussen locatie, publiek, kunstwerk en kunstenaars die het uiteindelijk werk vormt. Van het Van Abbemuseum, naar de stad en naar de wijk Woensel in het bijzonder: Woensel Supertoll! is zo’n breed gedragen project dat het zich kan vestigen in de infrastructuur van de wijk en haar sociale netwerk. Beuys noemde dit “de sociale sculptuur”: een kunstwerk dat door middel van participatie van de samenleving tot stand komt. Het is een vorm van samenwerken binnen een creatieve context die voorbij de muren van het museum reikt. Het laat de samenleving haar eigen sociale ruimte vormgeven.

publiek ≠ kijker, publiek = deelnemer

Voor Woensel Supertoll! is de sociale sculptuur een vorm van ‘gentrification’ waarbij het imago van de wijk niet zozeer wordt opgepoetst voor de buitenwereld, maar juist de eigen identiteit wordt uitgelicht om van binnenuit een nieuwe bewustwording te genereren. Rooijakkers, Fresku en Tante Netty spelen hierin de rol van activator in plaats van zich op te stellen als traditionele kunstenaars en autonoom artistieke geniën.

Deze sociaal maatschappelijke aanpak is niet alleen onderdeel van het kunstproject zelf, maar past tevens bij de al bestaande werkwijze van de betrokken makers. Bij het werk van Rooijakkers is bijvoorbeeld vaak ruimte voor interactie en participatie. Tante Netty is als sociaal ontwerpcollectief via verschillende media actief om de bewoners van de wijk Woensel-West te prikkelen met eigenzinnige interventies in hun woonomgeving. En Fresku is geen traditionele rapper die alles heeft en daarmee pocht, maar een hardwerkende jongen uit Woensel die zijn leven met vallen en opstaan vormgeeft. Dit wordt gereflecteerd in zijn teksten die vaak een maatschappelijk betrokken karakter hebben.     

Woensel Supertoll! past binnen de actuele ontwikkeling in de kunstwereld waarbij het publiek steeds meer als actieve participant wordt gezien en muziek een specifieke verbindende factor is. Zoals bij Rirkrit Tiravanija die installaties creëert waarbij muziek, eten en koken een wezenlijk onderdeel vormen van de beleving van het kunstwerk. Het publiek wordt dus niet gevraagd om stil naar het werk te kijken, maar om mee te eten. En bij het werk van bijvoorbeeld Francis Alÿs wordt de plaatselijke bevolking uitgenodigd mee te werken opdat hun inbreng niet alleen een praktische maar ook een inhoudelijk rol speelt.

 

“It is not what you see that is important but what takes place between people.”  Tiravanija

Kunst als service

Zelf was ik te jong om het werk van Beuys mee te kunnen maken, maar gelukkig hoef ik niets te missen. Door werken als Woensel Supertoll! is het mogelijk om ook nu onderdeel te worden van een sociaal sculptuur. Het project laat zien dat kunst, in tegen stelling tot de publieke kunst uit de jaren ’70, nog steeds een duurzame meerwaarde kan zijn voor een stad en dat het meer kan bieden dan een gangbare herontwikkelingen van een industriële woonwijk. Deze nieuwe manier van sociaal politieke kunstproductie richt zich namelijk niet op een statisch object in de publieke ruimte, maar biedt een nieuwe ruimte om uitwisselingen en ontmoetingen mogelijk te maken tussen gemeenschappen die elkaar anders niet zouden treffen. Kunst is hier een context waarbinnen een sociale interactie kan plaatsvinden: kunst als een service.

Het zijn de bewoners of de dagelijkse gebruikers van een plek die het werk draagkracht en een urgentie meegeven en dat laat zich duidelijk gelden bij Woensel Supertoll!. De fysieke participatie maakt uiteindelijk plaats voor een immateriële participatie die blijft doorwerken ook nadat het project haar officiële einddatum heeft bereikt. Hier begint de sociale sculptuur. Geïnitieerd door de kunstenaars, maar gemaakt door de samenleving.

De sociale sculptuur heeft dan ook tijd nodig. Het ontstaat niet in één dag. Het is ook niet te produceren vanuit een fysiek materiaal. Het is een ruimte en tijd, of zelfs een nieuw ritueel, dat uiteindelijk een gevoel oproept, een goed gevoel. Woensel Supertoll! is voor mij een hedendaags voorbeeld van een gezamenlijk kunstwerk, een sociaal sculptuur en een nieuwe sociale ruimte die de kracht van de wijk en haar bewoners laat zien. Bewoners die over een paar jaar kunnen zeggen: “Kom niet aan onze tol.”

 

Suzanne Rietdijk (1984) is freelance schrijver, en studeerde Design aan de Hogeschool voor de Kunsten (Utrecht) en Kunstgeschiedenis aan Universiteit van Amsterdam. In 2011-2012 nam Suzanne deel aan het recensentenprogramma van Kunsthuis SYB. Momenteel werkt zij parttime bij Stichting STRP.